18 Mar
18Mar

De mens kan niet enkel van brood alleen leven, maar hij hoort te weten dat van elk woord dat door de mond Gods uitgaat hij wel leven kan ontvangen en verzekeren. Wel komt het er op aan niet enkel dat Woord (de Dvar Elohim) te kennen en ter harte te nemen, maar men moet tevens erkennen dat het afkomstig is van de enige ware God, welke iedereen zal moeten eren en prijzen.

Uit de teksten zal men ook kunnen opmaken dat God iemand gezonden heeft om redding over de mensheid te brengen. Door het regelmatig lezen of het als het ware in te scherpen, en daarvan regelmatig te spreken, zal men niet alleen zichzelf, maar ook anderen, kunnen vormen in het ware geloof en hun wijs maken tot zaligheid, door het geloof in Christus Jezus, met het besef dat geheel de Schrift, van God ingegeven is en nuttig tot lering, tot bestraffing,  tot verbetering, tot onderwijzing in de gerechtigheid, opdat de mens van God volkomen zij, tot alle goed werk geschikt.

 “Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat. {7 } (Mt 4:4 STV)

“En dit is het eeuwige leven, {6 } dat zij U kennen, den enigen {7 } waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. {8 } (Joh 17:3 STV)

“6 En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. 7 En gij zult ze uw kinderen inscherpen, {4 } en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.” (De 6:6-7 STV)

“15 En dat gij van kinds af de {54 } heilige Schriften geweten {55 } hebt, die u wijs kunnen maken {56 } tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. 16 Al de Schrift is {57 } van God ingegeven, {58 } en is nuttig tot lering, tot {59 } wederlegging, tot {60 } verbetering, tot {61 } onderwijzing, die {62 } in de rechtvaardigheid is; 17 Opdat de mens Gods {63 } volmaakt zij, tot {64 } alle goed werk volmaaktelijk toegerust. {65 } (2Ti 3:15-17 STV)

“En dezen waren edeler, dan {24 } die te Thessalonica waren, als die het woord {25 } ontvingen met alle toegenegenheid, {26 } onderzoekende {27 } dagelijks de Schriften, {28 } of deze dingen alzo waren.” (Hnd 17:11 STV)

“Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.” (Efe 5:17 STV)

Het begrip van Gods Woord is niet beperkt tot personen die een speciale opleiding hiervoor genoten hebben. Elke mens kan indien hij of zij zich openstelt om Gods Woord te lezen volledig tot inzicht komen.

 “In dienzelfden tijd antwoordde Jezus {30 } en zeide: Ik dank U, {31 } Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, {32 } en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. {33 } (Mt 11:25 STV)

“Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en {33 } slechte mensen {34 } waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.” (Hnd 4:13 STV)

“Doch God heeft het ons geopenbaard {23 } door Zijn Geest; {24 } want de Geest onderzoekt alle {25 } dingen, ook de diepten Gods. {26 } (1Co 2:10 STV)

“Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, {32 } die de Heilige Geest {33 } leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. {34 } (1Co 2:13 STV)

“Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, {54 } dat wij den Waarachtige kennen; {55 } en wij zijn in den Waarachtige, {56} namelijk in Zijn {57} Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige {58 } God, en het eeuwige Leven. {59 } (1Jo 5:20 STV)

 “14   Doch als het nu in het midden {24 } van het feest was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde. 15  En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, {25 } daar Hij ze niet geleerd heeft? {26 } (Joh 7:14-15 STV)

Indien iets niet dadelijk begrepen wordt doet men er best aan met andere schriftplaatsen te vergelijken. Gebeurtenissen als vervulling van profetie tonen betekenis.

 “Maar stel u tegen {48 } het ongoddelijk {49 } ijdelroepen; want {50 } zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. {51 } (2Ti 2:16 STV)

“14 Simeon heeft {35 } verhaald hoe God eerst de heidenen {36 } heeft bezocht, om {37 } uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam. {38 }15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is:” (Hnd 15:14-15 STV)

“Het boos en overspelig geslacht {6 } verzoekt een teken; en hun zal geen teken {7 } gegeven worden, dan het teken van Jona, den profeet. En hen verlatende, ging Hij weg. {8 } (Mt 16:4 STV)

“39 Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht {33 } verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. 40 Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten {34 } was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde. {35 } (Mt 12:39-40 STV)

“De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, {45 } maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.” (Mt 24:35 STV)

“Het ene geslacht {8 } gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid. {9 } (Pre 1:4 STV)

“Alzo zegt de HEERE: De hemel {1 } is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, {2 } dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats {3 } Mijner rust?” (Jes 66:1 STV)

“Schrijf, hetgeen gij {51 } gezien hebt, en hetgeen is, {52 } en hetgeen geschieden {53 } zal na dezen:” (Opb 1:19 STV)

Comments
* De e-mail zal niet worden gepubliceerd op de website.
I BUILT MY SITE FOR FREE USING