Volgens het jodendom hoeft een goyim of niet-jood, ook een heiden genoemd, niet de Torat Moshe of de Mozaïsche wet te volgen; alle heidenen zijn echter verplicht om de Noahide- of Noachiaanse Wetten te volgen (Noahdismus), een Joodse Talmoedische aanduiding voor zeven Bijbelse wetten die aan Adam en Noach zijn gegeven vóór de openbaring aan Mozes op de berg Sinaï en bijgevolg bindend voor de hele mensheid.
Beginnend met Genesis 2:16, vinden wij dat de Elohim de man beveelt dat hij het meest welkom is om van de bomen te eten, maar van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad mocht hij niet eten, noemt de Babylonische Talmoed de eerste zes geboden als verboden tegen afgoderij, godslastering, moord, overspel en diefstal en het positieve gebod om gerechtshoven te vestigen (met alles wat dit inhoudt) of gerechtigheid te hebben. Na de zondvloed verbood een zevende gebod, gegeven aan Noach, het eten van vlees gesneden van een levend dier (Genesis 9: 4).
De wetten die aan de kinderen van Noach worden gegeven, zijn universeel bindend.
Een niet-Jood die zich aan de Noahide-wetten houdt, wordt volgens het jodendom beschouwd als een 'rechtvaardige heiden' en zal in het hiernamaals een beloning verdienen, als zijn gehoorzaamheid gepaard gaat met de wetenschap dat de wetten van God komen. Een 'rechtvaardige heiden' kan ook een 'chassidische heiden' worden genoemd of gewoon een 'noahide'.
Chassidische heidenen zijn verplicht om Torah (authentieke Joodse leer) te leren om de zeven Noachidewetten goed na te leven. Ze mogen ook Chassidus, (Joodse mystiek) leren, zoals diep geleerd door de Lubavitch (Chabad) beweging.
+
Engelse versie / English version: A Gentile and the Mosaic Law
Vervolg: Noahide-wetten of Noachitische geboden - zeven geboden die op de hele mensheid rusten