De oprichter van de Nazarener beweging die eerst als De Weg gekend geraakte, Jeshua, gaf plechtige edut of getuigenis en droeg Divrei haNevu'ah. Hij vroeg om de Kitvei Hakodesh te doorzoeken zodat mensen naar tevunah of begrip en chochmot of wijsheid konden komen en leiding konden krijgen voor hun leven.
Vandaag zou het misschien niet gemakkelijk kunnen zijn om jezelf in de religieuze en niet-religieuze wereld te plaatsen. Je kunt veel religieuze groepen vinden waarvan velen beweren dat ze de enige juiste kerk zijn. Door het bos kan je de bomen bijna niet meer zien. Er lijkt sprake te zijn van een overaanbod. Maar de mensen zouden moeten weten dat niet al deze kerken de Eeuwige Allerhoogste Elohim behagen. We kunnen veel religieuze groepen vinden waar mensen meer dan één god aanbidden en heidense feesten vieren.
De navi Jeshua (profeet Jesjoea) onderwees uit de Kitvei HaKodesh of Heilige Schrift en wilde dat anderen deze Geschriften ook heel goed zouden kennen. De Romeinse burger van geboorte, Shaul, afkomstig uit een vroom Joods gezin in de stad Tarsus, daarom ook Saulus van Tarsus genoemd, wilde zijn Joodse broeders een volmaakt geloof zien hebben. Hij keek met afschuw naar de Joodse sekteleden van de Weg, die volgens veel Joden ver afdreven van de Thora en masoros van de Jehudi of mishna (of Judaïsche of Hebreeuwse mondelinge traditie). Als Romeins burger droeg hij ook de Latijnse naam "Paul" en werd hij bekend als een strijder tegen de volgelingen van Jeshua (Jesjoea/Jezus), furieus woedend op hen. Hij had zijn opleiding genoten op de school van Gamaliël. Hij vervolgde "bovenmatig" de joodse sekte De Weg voorafgaand aan zijn bekering, die plaatsvond nadat hij een serieuze ervaring had op zijn weg naar Damascus. Hij rapporteerde een visie van de herrezen Jeshua (Jezus) te hebben ervaren. Het verslag zegt dat hij op de aarde viel en een stem hoorde vragen waarom hij Jeshua (Jesjoea of Jezus) vervolgde.
Handelingen 9: 1-5 OJBV Sha'ul, nu nog steeds een bedreiging ademend, zelfs van retzach (moord) keneged (tegen) de talmidim van Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu, de Kohen Gadol benaderd, (2) van hem iggrot van reshus (toestemming) gevraagd voor de shuls van Damascus, dat als hij iemand zou vinden als zijnde mishtatef (betrokken) in HaDerech [Hasjem], zowel anashim als nashim, hij hen gebonden naar Yerushalayim zou kunnen leiden. [Jes 17: 1; Jer 49:23] (3) Terwijl hij nu ging, kwam het dat hij Damascus naderde en plotseling een Ohr (licht) van Shomayim om hem heen scheen; (4) En hij viel op de grond en hoorde een kol (stem) die tegen hem zei: "Shaul, Shaul, waarom vervolg je me?" [YESHAYAH 6: 8] (5) En hij zei: "Wie bent u, Adoni?" En hij zei: "Ik ben Yehoshua (Jehosjoea) / Yeshua op wie je redifah brengt.
Toen hij begreep waarover het overal ging en dat het juist gaat om Jesjhuaa te volgen of een Jeshuaist of Jesjoeaaan te zijn, kwam zijn zicht terug. Willend de wil van Jehovah te doen, begreep hij dat de Elohim de lang beloofde Messias of Gezalfde als een zaak van wereldwijd belang had verschaft. Hij besefte dat het verdiende om bekend gemaakt te worden aan de hele wereld van de mensheid, zelfs aan het verst verwijderde deel van de aarde.
Toen God zijn belofte betuigde door Zijn Messias of Gezalfde op te richten, zou het voor Hem noodzakelijk zijn Zijn Messias te identificeren door op een bovennatuurlijke manier getuige van hem te zijn. De hele mensheid zou het verzoek dat ooit aan hem was gedaan kunnen herhalen om een waar en getrouw getuige te zijn.
Jeremia 42: 5 OJBV Toen zeiden ze tot Yirmeyah, Hasjem weze een edemes v'ne'eman (ware en getrouwe getuige) tegen ons, als we niet handelen in overeenstemming met alle dingen waarvoor Hasjem Eloheicha jou naar ons zal sturen.
Though not only the elohim is an ed emes v'ne'eman or a true and faithful witness, those who love the elohim should also be. Saul came to understand he had to bear witness like the Jewish witness of Jehovah Yochanan, or John the Baptist, could bear witness of Jeshua, that this man of flesh and blood is the Messiah, the Ben HaElohim or Son of God.
Hoewel niet alleen is de Elohim een edemes v'ne'eman of een ware en getrouwe getuige, degenen die de Elohim liefhebben zouden dat ook moeten zijn. Saul begon te begrijpen dat hij moest getuigen zoals de Joodse getuige van Jehovah Jochanan (Yochanan), of Johannes de Doper, kon getuigen over Jeshua dat deze man van vlees en bloed de Messias is, de Ben HaElohim of Zoon van God.
Matthew 3: 13-17 OJBV Dan komt Yehoshua (Jehosjoea) van Galil naar de Yarden tot aan Yochanan, om zich te onderwerpen aan de tevilah van Yochanan. (14) Maar Yochanan (Jochanan) zou hem afgeschrikt hebben door te zeggen: ik moet mij onderwerpen aan uw tevilah [T.N. dat wil zeggen, Moshiach's tevilah], en toch kom je naar me toe? (15) Maar toen hij hem antwoordde, zei Yehoshua (Jehosjoea): Sta het nu toe, want het is dus gepast om alle Tzidkat Hashem (Tzidkat Hasjem) te vervullen [Dan 9:24]. (16) En na de tevilah ontvangen te hebben in de Yarden’s mikveh mayim, Rebbe, kwam Melech HaMoshiach onmiddellijk op. En, hinei! De Shomayim werden voor hem geopend en hij zag de Ruach Hakodesh van Hasjem als een yonah (duif) afdalen en op hem komen. (17) En, hinei, een bat kol (een stem uit de hemel) kwam uit Shomayim, zeggende: ZEH BNI AHUVI ASHER BO CHAFATZTI (Dit is mijn Zoon, de geliefde, met wie ik een welbehagen heb).
Johannes 1: 29-34 OJBV De volgende dag ziet Yochanan Yehoshua naar hem toekomen, en Yochanan zegt, Hinei! De Seh HaElohim (Gn 22: 8; Ex 12: 5-13; Jes 53: 7), degene die de avonot HaOlam Hazeh wegvoert (zonden van deze wereld dwz, zoals de sa'ir l'Azazel kapporah, Jes 53: 6 7,12; Lv 16:22). (30) Dit is hij over wie ik zei: na mij komt een ISH (ZECHARYAH 6:12) die werkelijk voor mij staat in belangrijkheid, omdat hij, voordat ik er was, was hij er (Yochanan 8:58). (31) En ik herkende hem niet, maar opdat hij aan Klal Yisroel gemanifesteerd zou worden, kwam ik daarom de tevilah van mikveh mayim toedienen. (32) En Yochanan (Jochanan) gaf plechtige edut, ik heb de Ruach Hakodesh (Roeach Hakodesh) zien neerdalen en op hem blijven als een yonah uit Shomayim. (YESHAYAH 11: 2) (33) En ik herkende hem niet, maar Degene die mij gezonden heeft om de mikveh te geven mayim's tevilah zei tegen mij: Op wie je de Ruach Hakodesh ziet neerdalen en blijven, dit is Degene die de tevilah geeft in de Ruach Hakodesh. [YOEL 3: 1 (2:28)] (34) En ik heb het gezien en ik heb plechtige edut (getuigenis) gegeven dat deze de Ben HaElohim is. [2Sm 7:14; Ps 2: 7; 1Kr 17: 10-14; Prov 8:30; 30: 4]
Jeshua moest niet alleen gemanifesteerd worden aan Israël, maar aan de hele wereld en nu wist Saul ook wat zijn taak en de taak van de andere volgelingen van Jeshuea moest zijn.
Gedurende de openbare loopbaan van rebbe Jeshua op aarde getuigde Jehovah van het feit dat hij de voorspelde Messias was, door hem het goede nieuws van Malchut Hashem of het koninkrijk van God te geven om te prediken en hem miraculeuze krachten te schenken. Vandaar dat toen de apostel Kepha (Petrus) getuigde aan de eerste niet-Joodse bekeerlingen tot het christendom, hij aldus over Jehovah's Messias kon spreken:
Handelingen 10: 38-42 OJBV "Je kent Rebbe, Melech HaMoshiach Yehoshua van Natzeret, hoe Hashem (Hasjem) hem heeft gezalfd met de Ruach Hakodesh en met ko'ach (kracht), en hoe hij rondging in het verrichten van mitzvot en refu'ah shlemah gaf aan iedereen die onderdrukt worden door Samael (de duivel) omdat Hashem (Hasjem) met hem was [YESHAYAH 61: 1] (39) "Wij zijn edim (getuigen) van alle dingen die hij zowel op het platteland van Yehudah (Jehoeda) als in Yerushalayim heeft gedaan. En zij hebben hem ook ter dood gebracht, nivlato al haEtz opgehangen (zijn lichaam aan de boom, DEVARIM 21:23). (40) "Deze heeft Hashem gemaakt om weer levend op te staan op de Yom HaShelishi en hem zichtbaar te maken, (41)" Niet aan Klal Yisroel, maar aan edim die tevoren door Hashem was gekozen, dat wil zeggen, voor ons die samen met hem at en dronk bij Tish na de Techiyas HaMoshiach. (42) "Moshiach gaf ons de mitswa om tot het volk te prediken en plechtig te onderwijzen dat deze degene is die door Hashem (Hasjem) is aangesteld als Shofet HaChayyim v'HaMesim.
Toen de leden van de groep eenmaal Saul als een van hun broers hadden ontvangen, begon de door Jeshua gekozen persoon (of apostel) te prediken over Jeshua (Jesjoea of Jezus) en mensen bij elkaar te brengen om een studietijd voor de rollen te hebben en over hun manier van leven te praten. De plaatselijke Joden "kwamen in groter aantal" naar de verblijfplaats van Saul, waar hij de zaken aan hen uitlegde door grondige getuigenis af te leggen over het Koninkrijk van God en door overreding te gebruiken betreft Jeshua, zowel over de wet van over Jeshua als de wet van Moshe en de Profeten.
Acts 28:26-31 OJB "Saying, ‘Go to this people and say, In hearing SHIMU SHAMO'A V'AL TAVINU UR'U RA'O V'AL TEDA'U ("You will hear and yet by no means understand and seeing you will see and yet by no means perceive.") (27) HASHMEN LEV HAAM HAZEH V'AZNAV HAKHBED V'ENAV HASHA PEN YIREH V'EINAV UV’AZNAV YISHMA ULEVAVO YAVIN VASHA V’RAFA LO ("For the heart of this people has become dull and with their ears they scarcely hear, and they have closed their eyes, lest they should see with their eyes, and with their ears may hear and with their heart they may have binah and they may turn and I will heal them. [TEHILLIM 119:70; YESHAYAH 6:9,10; also YESHAYAH 53:5] (28) "Therefore, let it be known to you that to the GOYIM (TEHILLIM 67:2) this Yeshu'at Eloheinu of Hashem was sent, and they will listen." (29) And when he had said these things, the Yehudim departed, and argued greatly among themselves. (30) And he remained an entire two years in his own rented bais, and was welcoming all the ones coming to him, (31) Preaching the Malchut Hashem and saying shiurim concerning the Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu Yehoshua with all openness and without hindrance.
Handelingen 28: 26-31 OJBV "Zeggende," Ga naar deze mensen en zeg, bij het horen van SHIMU SHAMO'A V'AL TAVINU UR'U RA'O V'AL TEDA'U ("U zult horen en toch nog lang niet begrijpen en zien dat je zult zien en toch nog lang niet waarnemen. ") (27) HASHMEN LEV HAAM HAZEH V'AZNAV HAKHBED V'ENAV HASHA PEN YIREH V'EINAV UV'AZNAV YISHMA ULEVAVO YAVIN VASHA V'RAFA LO (" Voor de het hart van dit volk is saai geworden en met hun oren horen zij nauwelijks, en zij hebben hun ogen gesloten, opdat zij niet zouden zien met hun ogen, en met hun oren mogen horen en met hun hart hebben zij binah en zij mogen zich keren en ik zal hen genezen. [TEHILLIM 119: 70; YESHAYAH 6: 9,10; ook YESHAYAH 53: 5] (28) "Daarom, laat het u bekend zijn dat aan de GOYIM (TEHILLIM 67: 2) deze Yeshu'at Eloheinu van Hashem (Hasjem) werd gezonden, en zij zullen luisteren. "(29) En toen hij deze dingen had gezegd, vertrokken de Yehudim (Jehoedieten), en argumenteerden onderling fel. (30) En hij bleef een volledige twee jaar in zijn eigen gehuurde bais, en was verwelkomend naar al die tot hem kwamen, (31) De Malchut Hashem (Malchoet Hasjem) predikend en Shiurim zeggend over de Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu Yehoshua (Adoneinu Jehosjoea) met alle openheid en zonder belemmering.
Net als in de eerste jaren van de joodse sekte de Weg, moeten aanhangers van Jeshua anderen proberen te overtuigen van het belang om Jeshua (Jesjoea / Jesus of Jezus Christus) te komen aanvaarden als de redder. Over de hele wereld moeten mensen komen waarnemen met hun ogen, horen met hun oren, en begrijpen met hun hart; en zouden zich moeten bekeren, zodat zij deelgenoten van het Lichaam van Christus kunnen worden en uitkijken naar de terugkeer van Jeshua en de mogelijkheid om het Malchut Hashem of Koninkrijk van God binnen te gaan.
Wanneer we naar het getuigenis van de apostelen kijken, kunnen we zien dat ze zich op Gods koninkrijk concentreerden. We komen ook te weten dat Saul geprobeerd heeft om zijn luisteraars aan te trekken "door overtuigingskracht te gebruiken." Wanneer ze getuigden deden zij zoals Jeshua ook beredeneerd vanuit de Kitvei Hakodesh of Schrift deed. Als gevolg van hun voortdurende werk van zonsopgang tot zonsondergang begonnen sommigen te geloven, maar we merken ook dat anderen niet zouden gaan geloven. Hierop volgde onzekerheid en de mensen "begonnen te vertrekken", meldt Lukas.
Handelingen 28: 24-25a OJBV En sommige Yehudim werden overtuigd door de dingen die gezegd werden, maar anderen hadden geen emunah (geloof). (25) En dus waren ze het oneens met elkaar.
Niet iedereen is klaar om Jeshua (Jesjoea) te aanvaarden of de 'nieuwheid' van genade. Maar zij die Jeshua (Jesjoea of Jezus) volgden, kwamen te zien en te begrijpen dat onder het oude verbond slechts één persoon, de Kohen Gadol (of Hoge Priester), de innige aanwezigheid van God, het Heilige der Heiligen, kon binnengaan. Bovendien was dit slechts één dag per jaar toegestaan. Zulke beperkte toegang zou zeker "oud worden" in de harten van allen die hongeren naar de levende God.
Nu, onder het nieuwe verbond van genade, wist elke gelovige in Jeshua dat hij hem als hun grote Hogepriester en bemiddelaar door God zou hebben, niet tot een dergelijke jaarlijkse gebeurtenis beperkt zou zijn. Elke gelovige kan met vertrouwen de Elohim persoonlijk benaderen op elk moment van de dag.
Yirmeyahu (Jeremia) gaf al vroeg inzicht in dit soort nieuwe en vitale relatie met de Adonai, Elohim Hashem, Jehovah God.
Klaagliederen 3: 22-25 OJBV (22) Vanwege de chasdei Hashem worden we niet verteerd, want Zijn rachamiem falen niet. (23) Ze zijn chadashim elke boker; groot is Uw trouw. (24) Hashem is mijn chelek, zegt mijn nefesh; daarom zal ik in de hoop op Hem wachten. (25) Hashem gaat naar hen die op Hem wachten, naar de nefesh die Hem zoekt.
Het is van Jehovahs goedertierenheid dat we niet worden verteerd, omdat Zijn medegevoel niet faalt. Door Jeshua wordt zijn korban losgeld betaald. Als we Jehovah als onze hoop in Christus hebben, zijn wij als Jeshuaisten of Jesjoeanen verheugd om voor de hemelse Vader van Jeshua te werken en Getuigen voor Jehovah te zijn. Met gretigheid willen Jesuaïsten dat anderen weten dat ze zich veilig kunnen voelen, omdat Jehovah goed is voor hen die op Hem wachten, naar de nefesh (of ziel) die naar Hem op zoek is.
De apostel Paulus schreef diepgaand over zo'n "nieuwheid" en bekeek hoe we zijn bevrijd van de wet, gestorven zijn aan datgene waaraan we vasthielden, zodat we zouden dienen in de nieuwheid van de Geest en niet in de oudheid van de letter.
Romeinen 7: 6 OJBV Maar nu zijn we niftar geworden (vrijgelaten, overleden) van de overheersende eigendom van de Torah, gestorven zijden aan dat waarmee we waren beperkt, zodat we zouden kunnen dienen in de Ruach Hakodesh van hitkhadshut en nieuwheid en niet in de yoshen (oudheid) van chumra (wetticisme, strikte naleving van de letter van de wet) (Ro 2:29).
When giving ourselves to the Most High we may rely on it that the God of Peace shall help us to grow in our emunah and shall make it possible for us to proclaim His Works and Plan. When going out into the worl preaching for Jehovah to do His will, the Ruach HaKodesh shall be working in you that which is well-pleasing in His sight, through Jeshua.
Hebrews 13:20-21 OJB Now the Elohei Hashalom, who brought up in the Techiyas HaMoshiach, HaRo'eh HaTzon HaGadol, through the Dahm Brit Olam, even Adoneinu, (21) May He equip you with every ma'aseh tov in order to do His ratzon, working in us that which is well pleasing in His sight through Rebbe, Melech HaMoshiach Yehoshua, to whom be kavod l'Olemei Olamim. Omein.
Wanneer we onszelf aan de Allerhoogste geven, kunnen we erop vertrouwen dat de God van Vrede ons zal helpen groeien in onze emunah en het ons mogelijk zal maken om Zijn werken en plan te verkondigen. Wanneer wij in de wereld uitgaan om Jehovah te prediken om Zijn ratzon (of Gods wil) te doen, zal de Ruach HaKodesh in ons werken, wat welgevallig is, door Jeshua.
Hebreeën 13: 20-21 OJBV Nu de Elohei Hashalom, die de Techiyas HaMoshiach, HaRo'eh HaTzon HaGadol, door de Dahm Brit Olam groot bracht, zelfs Adoneinu, (21) Mag Hij u uitrusten met elke ma'aseh tov om om zijn ratzon te doen, werkend in ons dat wat welgevallig is in zijn ogen door Rebbe, Melech HaMoshiach Yehoshu (Jehosjoea), aan wie kavod l'Olemei Olamim weze. Omein.
*
Nuttig om ook eens onder ogen te zien